Vandaag is het veertig jaar geleden dat ik de belofte aflegde bij mijn diplomering als verpleegkundige.
Wat is er veel gebeurd. Bij de diplomering ben ik nog maar 19 jaar en stap tamelijk ‘bleu’ de wereld in. Theoretisch zou ik voldoende kennis moeten hebben, maar in de praktijk is het diploma nog niet zoveel waard. Ben ik kundig in het verplegen? Nee, zo voelt het echt niet.
Als dienstplichtige mag ik mijn eerste ervaringen opdoen en gelijk leren om met de handen op de rug te verplegen. Dat is de patiënten coachen in de zorg voor het eigen lichaam en zelf zo min mogelijk (onnodig) overnemen.

Na de diensttijd, 14 maanden later, begint mijn baan in het ziekenhuis. Ik krijg ervaring op diverse afdelingen, o.a. chirurgie, KNO, dermatologie en orthopedie. Ik heb daar veel gedaan, gehoord en gezien. Het vak past niet echt. Het leukste in het werk is mensen positieve aandacht geven. Nee, de praktische verpleegkundige zorg zelf is niet wat de vreugde geeft. Toch houd ik het ongeveer 4,5 jaar vol. Vol (levens)vragen en uitgeput vertrek ik hier.

Ik mag de opleiding tot operatie-assistent gaan doen. Het is wel erg interessant om die wereld mee te maken. Ik werk mee bij talloze operaties. Ik assisteer aan tafel, heb omloopdiensten en het boeit me wel. Maar meer als waarnemer dan als deelnemer. Boeiend is ook om te zien wat stress doet bij artsen. Maar ook het ongelooflijke geduld bij een langdurige operatie, waarbij de chirurg met een loep zijn werk moet doen. Ook zie ik hoe non-verbale communicatie wordt gebruikt door het ondersteunend personeel. Na 2,5 jaar vertrek ik er weer. Het is weer geen job welke bij me past. Ik mag weer terug naar een verpleegafdeling, chirurgie.

Terug op de verpleegafdeling valt het collega’s op dat ik veel meer geïnteresseerd ben in het praten met patiënten. Het is voor hen ergerlijk. En dan komt de duw in de juiste richting: de geestelijke gezondheidszorg, de GGZ.

Daar in de GGZ ben ik min of meer tot leven gekomen. Onder bijzondere omstandigheden begin ik in het psychiatrisch centrum Schakenbosch. Wat een totaal andere sfeer dan in het ziekenhuis. Veel losser en veel minder het gevoel steeds beoordeeld te worden. Vanwege de reistijd blijf ik er niet eens een jaar, maar ik ben erg verrijkt. En dan mag ik dichtbij huis aan het werk, bij De Grote Rivieren. Daar groei ik verder in het me vrij voelen en leer ik mezelf in te zetten als instrument. Ik groei er in zelfvertrouwen ik krijg veel kansen. Ik mag een opleiding volgden bij de Hogeschool in Breda.

Ik word sociaal psychiatrisch verpleegkundige en krijg elders een baan. Een paar jaar later doe ik ook nog de Voortgezette Opleiding SPV bij de Hogeschool Utrecht. De meest kwetsbare mensen leer ik helpen hun waardigheid terug te vinden en zich staande te houden in de maatschappij. Van deze mensen, die vooraf patiënten waren, mag ik weer medemensen maken met aandacht voor hun eigen kwaliteiten, doelen en mogelijkheden.


Werken bij “Het Kasperpad” was daarbij de meest inspirerende periode, denk ik. Er is bij de start van dit landelijk opzienbarende project veel ruimte voor creativiteit, vernieuwing en er is een grote collegiale saamhorigheid om deze groep mensen te helpen op de plek waar ze wonen en leven. De standplaats veranderde van Dordrecht naar Gorinchem. Het elan verdwijnt weer, wanneer de projectgelden opdrogen en de organisatie het werk moet doen met de reguliere gelden. Ongeveer 12 jaar werk ik met chronische psychiatrische patiënten.
Ik hoor van de contextuele benadering en ik ga de opleiding doen. De contextuele benadering geeft me extra verdieping en ik leer ook veel meer over mijzelf, de invloeden van mijn context.

Mijn ervaring groeit verder door te gaan werken op andere afdelingen op de polikliniek. Ik word een manusje van alles. Ik doe mee met crisisdiensten en later ook de rampenhulpverlening van de GHOR.
De sfeer in het werk raakt meer gericht op de financiële balans in plaats van de nadruk op het welzijn van de cliënten. De diverse afspraken met cliënten worden nu mijn productie. Er komen productieafspraken. Vreselijk vind ik dat. Nog steeds ben ik verpleegkundige, maar nu ook met het gevoel kundig te zijn. Een collega tipt me over 1nP en na rijp beraad word ik op 5 december 2006 deelnemer bij 1nP. Een nieuwe start.

Er komt en blijft volop ruimte voor nieuwe dingen. Ik start in Rotterdam, maar in 2009 start ik met een collega een maatschap in Dordrecht. Praktijk Trofilium heten we dan. Er zijn geregeld inspirerende ontmoetingen en steeds groter wordt de kennis.

De maatschap valt in 2012 uiteen. En dan ga ik verder als Praktijk VAN WAARDE. Ik werk samen met diverse collega’s. Ze komen en gaan, maar steeds kan ik verder. Ik kies steeds om geen zorgen te maken, maar vertrouwen te hebben, leef met de dag en vol verwachting van wat komt. En ik ben blij met nieuwe collega’s, zoals Joram en Anne-Marie.

Nu is het 40 jaar verder en ik deel de conclusie van Salomo dat er niets beters voor een mens is dan blij te zijn en plezier in het leven te scheppen, zolang hij kan. En daarnaast dat hij zou moeten eten en drinken en zou moeten genieten van alle vruchten van zijn werk, omdat dat alles een geschenk van God is. Dat is leven met de dag in vol vertrouwen.
Marcel,
Als jouw moeder bedank ik je ook voor dit mooie verslag van je levensloop in de afgelopen 40 jaar. Het was voor jou ook: “ Laat Hem besturen waken, het is wijsheid wat Hij doet, zo zal Hij alles is maken, dat ge U verwonderen moet.” Goed, dat je onze God en Heiland het stuur van je leven in handen hebt gegeven en je door Hem laat leiden naar geest, ziel en lichaam. De Heere zegene je op je verdere levenspad.
Je dankbare moedeR
LikeLike