Vanmorgen, net voordat de afscheidsdienst zou beginnen, zie ik aan de dijk de lijkwagen staan. Straks zal mijn vaders lichaam hierin vervoerd worden. Ik weet dat er geen bloemen bij de kist zullen zijn. Dat is helaas niet te doen gebruikelijk in de cultuur waarin ik ben opgegroeid. Gelukkig voor mij zijn er wel bloemen hier bij de dijk. Bloemen, die fleur, licht en vrolijkheid geven; keer op keer een reden geven tot dankbaarheid. Vanwege de grootsheid van het leven zelf. Het leven dat komt en gaat. Er is een leven geëindigd en een nieuw leven gestart.
We gaan afscheid nemen. Eerst in de vorm van een formele, bij de context van het gezin passende kerkdienst. Woorden worden gesproken. Woorden van de voorganger over mijn vader. Woorden over het Woord om over na te denken. Woorden die raken. Woorden die vragen oproepen, omdat woorden ook betekenis geven aan en over religieuze denkbeelden. Woorden van troost. Woorden van verbinding. Woorden over Gods liefde.
We overdenken in de afscheidsdienst dat we hopen op God. God, die de bron van het Leven is, bij het begin en het einde is. Die ons door en door kent. In verbondenheid met God leven, geeft perspectief , ook voor mij. Een plaatje bij God heb ik niet. Wel woorden over wat ik in de verbondenheid met God ervaar en probeer uit te leven: geborgenheid, liefde, vrijheid, vrede, vriendelijkheid en vergevingsgezindheid.
Na de dienst komt de begrafenis. We schuiven de kist in de auto. Ik geef bewust het laatste duwtje. Ik neem afscheid. Onderlinge verbondenheid ervaar ik in het samen achter elkaar rijden. Dezelfde weg gaan. Het begin- en eindpunt zijn hetzelfde. We horen bij elkaar met de lijkwagen als verbindend voorganger. Die wagen, die ander verkeer, door even stil te staan op een kruising, dwingt tot respect voor mijn vader, die nu vervoerd wordt.
Er wordt gewacht. Met of zonder geduld.
Bij aankomst verbinden familie en anderen zich weer.
Twee generaties mannen begeleiden de kist met mijn vader naar zijn laatste rustplaats. Ik vind het mooi om zo onze vader als zonen en kleinzonen te dragen. Als vaders van onze kinderen en kleinkinderen nemen we zijn plek over als dragers van de familie.
De kist zetten we op de kettingen. Het voelt raar. Hier zal mijn vaders lichaam verder verblijven. Dat is definitief, besef ik. We staan dan bij het graf. We steunen met liefde onze lieve moeder, die haar innig geliefde ook moet loslaten. En dat na bijna 70 jaar met elkaar te zijn om gegaan.
70 jaar! Onwerkelijk lang! Na wat laatste woorden en een gezamenlijke bidden van het ‘Onze Vader’ volgt het afdalen van de kist. Die gaat diep in de grond. Nog een laatste eerbiedige blik in het graf volgt. Iedereen kijkt even naar beneden. Zij en wij. En dan lopen we ervan weg. Weg van mijn vader. We stappen in de toekomst zonder hem.
Daarna komen de verhalen. Verhalen over vaders’ leven. Verhalen over zijn omgang met ons, verhalen over zijn denkbeelden, zijn oorsprong, zijn rollen en hoe hij die invulling gaf. Onze ervaringen met vader. We vertellen het respectvol. Maar merken ook het verschil van hoe we ervaringen hebben beleefd. Ieders verhaal telt. Het verbindt.
Mijn vader is er niet fysiek meer. Dat betekent een grote verandering. Een overschakeling naar een nieuwe werkelijkheid. Mijn hele leven was hij een begrip. Van extreem grote betekenis. Bedenk: zonder hem was ik er nooit geweest en mijn kinderen en kleinkind ook niet. We leven op de schouders van onze ouders. Mijn vaders’ zienswijze heeft ook mijn leven beïnvloedt. En zo vergaat het alle mensenkinderen. We moeten allemaal onze eigen keuzes maken.
Recht en onrecht. Logisch en onlogisch. Ook die gedachten komen terug bij afscheid nemen. De emoties, die het oproept horen daar bij. Mogen denken en voelen wat je denkt. Zonder oordeel. Voor mij is de context belangrijk. Leven in vrijheid en verbondenheid vraagt voor mij om het begrijpen welke sociale- en andere omstandigheden gedachten en gedrag van mijn vader hebben beïnvloedt. Hoe groeide hij op. En hoe werkte dat uit in zijn keuzes.
Ik sluit af met de herinnering hoe hij aan tafel met ons bad. Zijn kinderen en kleinkinderen herinneren zich dat maar al te goed. Het is een dierbare herinnering:
O Vader, die al ’t leven voedt,
Kroon onze tafel met Uw zegen;
En spijs en drenk ons met dit goed,
Van Uwe milde hand verkregen!
Leer ons voor overdaad ons wachten;
Dat w’ ons gedragen als ’t behoort;
Doe ons het hemelse betrachten;
Sterk onze zielen door Uw Woord.